Juich niet over de dag van morgen, je weet niet wat hij brengen zal.
Laat een ander je prijzen, doe het niet zelf, laat het over aan een vreemde, zie er zelf van af.
Een steen is zwaar, het zand is een last, zwaarder dan beide drukt de ergernis over een dwaas.
Woede is wreed, razernij is als een stortvloed, maar wie is tegen jaloezie bestand?
Beter dat je openlijk terechtgewezen wordt dan dat je uit liefde wordt gespaard.
Het verwijt van een vriend is oprecht, de kus van een vijand al te hartelijk.
Wie genoeg te eten heeft, veracht de zoetste honing, voor wie honger heeft, is al het bittere zoet.
Een man die wegvlucht van zijn huis is als een vogel die zijn nest ontvlucht.
De geur van balsem en wierook maakt gelukkig, maar zoeter voor het hart is ware vriendschap.
Houd een vriend in ere, ook die van je vader, ga niet naar je broer als je problemen hebt; een vriend in de buurt is beter dan een broer ver weg.
Mijn zoon, wees wijs, dan geef je mij vreugde, en heb ik een weerwoord voor wie mij beschimpt.
Wie verstandig is, ziet het gevaar en hoedt zich ervoor, wie onverstandig is, gaat eraan voorbij en wordt gestraft.
Stond iemand borg voor een lichtzinnig mens, neem dan gerust zijn mantel, en verpand die maar aan een lichtzinnige vrouw.
Wie zijn buurman ’s ochtends luid begroet, wekt de indruk dat hij hem vervloeken wil.
Als een dak dat altijd lekt wanneer het regent, zo is een vrouw die steeds weer ruzie zoekt.
Wie haar in toom probeert te houden, is als iemand die de wind wil vangen of olie denkt te grijpen.